Ga naar
Modale werkwoorden,
Bijwoorden,
Woordvolgorde,
Wederkerende voornaamwoorden,
Gebiedende wijs,
Oefening
Les 7
Vocabulaire
kunna (onreg.) [*kuna] |
kunnen |
vilja (onreg.) [*vilja] |
willen |
få (onreg.) [få:] |
mogen/krijgen |
skola (onreg.) [*sko:la] |
zullen |
måste [*måste]
(o.t.t.) |
moet(en) |
mörk [mörk] |
donker |
ljus [ju:s] |
licht |
extrem [eks'tre:m] |
extreem |
titta på (1) |
kijken naar |
säga (onreg.) [säja] |
zeggen |
alltid [*alti:d] |
altijd |
aldrig [*aldrig] |
nooit |
ingen(t,a) [*igen] |
geen |
noggran [*no:gran] |
nauwkeurig |
måndag ['månda] |
maandag |
tisdag ['ti:sda] |
dinsdag |
onsdag ['onsda] |
woensdag |
torsdag ['tosda] |
donderdag |
fredag ['fre:da] |
vrijdag |
lördag ['löda] |
zaterdag |
söndag ['sönda] |
zondag |
Modale hulpwerkwoorden
Modale werkwoorden zijn werkwoorden die vertellen hoe een bepaalde actie
uitgevoerd moet worden. Enkele voorbeelden van modale werkwoorden zijn mogen,
moeten, willen. De modale werkwoorden worden in het Zweeds erg onregelmatig
vervoegd:
Onbepaalde wijs
|
o.t.t.
|
o.v.t.
|
Volt. deelwoord
|
kunna |
kan |
kunde |
kunnat |
vilja |
vill |
ville |
velat |
skola |
ska(ll) |
skulle |
skolat |
få |
får |
fick |
fått |
Bijwoorden
Een bijwoord is een woord dat vertelt hoe een actie wordt uitgevoerd.
Het verwijst dus naar een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een ander
bijwoord. In het Nederlands hebben bijwoorden dezelfde vorm als het bijvoeglijk
naamwoord waarvan ze afgeleid zijn. In het Zweeds krijgen bijwoorden als achtervoegsel
een -t om ze van bijvoeglijke naamwoorden te onderscheiden:
De vrouw is mooi |
- Kvinnan är vacker |
De vrouw zingt mooi |
- Kvinnan sjunger vackert |
Hieronder volgen enkele voorbeelden van het gebruik van bijvoeglijke naamwoorden.
Er wordt verwezen naar resp. een werkwoord, een ander bijwoord en een bijvoeglijk
naamwoord:
Ze loopt langzaam |
- Hon går långsamt |
Ze loopt extreem langzaam |
- Hon går extremt långsamt |
Ze is extreem mooi |
- Hon är extremt vacker |
Word order, advanced phrases
Enkele voegwoorden:
att [at] |
dat |
som [såm] |
(zo)als, toen |
eftersom [efter'såm]
därför att ['därför] |
omdat |
fastän ['fastän] |
(al)hoewel |
för att |
om te |
så att |
zo dat |
innan [*inan] |
voor(dat) |
om [åm] |
als (indien) |
då [då:] |
toen, aangezien |
medan [*me:dan] |
terwijl |
In het Zweeds wordt in de meeste gevallen dezelfde woordvolgorde gebruikt als
in het Nederlands. Er treedt inversie (omkering) op als er een woord
vóór het onderwerp + werkwoord staat, bijvoorbeeld een aanduiding
voor tijd of plaats.
Jag kom igår |
- Igår kom jag |
Jag bor där |
- Där bor jag |
Man talar svenska i Sverige |
- I Sverige talar man svenska |
Bijzinnen
- In hoofdzinnen wordt - net als in het Nederlands - het bijwoord achter het
vervoegde werkwoord geplaatst:
- In bijzinnen komt het bijwoord vóór het vervoegde werkwoord.
Hij zegt, dat ik nooit kom - Han säger, att jag aldrig kommer
Hij zegt, dat ik niet kom - Han säger, att jag inte kommer
- Het Zweedse voegwoord som wordt op verschillende
manieren gebruikt, in de betekenissen (zo)als, toen:
Zoals gezegd - Som sagt
Hij is even lang als jij - Han är lika lång som du
Juist toen ik haar zag... - Just som jag såg henne...
Som wordt ook gebruikt als betrekkelijk
voornaamwoord, als het Nederlandse waar, die, dat, (door) wie:
De bal waar ik naar kijk - Bollen som jag tittar på
De persoon die me hielp - Personen som hjälpte mig
De persoon door wie ik werd geholpen - Personen som jag hjälptes
av
Dat is het huis waar we naar keken - Det är huset som
vi tittade på
Wederkerende werkwoorden en voornaamwoorden
Wederkerende werkwoorden zijn werkwoorden zoals zich wassen. Hier is een
wederkerend voornaamwoord voor nodig. Deze luiden in het Zweeds:
Jag |
mig |
Du |
dig |
Han/Hon
Den/Det |
sig |
Vi |
oss |
Ni |
er |
De |
sig |
- Zich wassen in het Zweeds is tvätta sig.
Ik was me is dus - Jag tvättar mig enz.
Gebiedende wijs
De gebiedende wijs wordt gebruikt om bevelen te geven, zoals wees stil,
kom hier. Ze is erg gemakkelijk te vormen in het Zweeds. Neem enkel de
stam van het werkwoord. De enige onregelmatige vorm is die van vara
De gebiedende wijs van vara is var (wees).
Oefening - Vertaal
de volgende zinnen in het Zweeds
1 - Gisteren waste hij zijn grote handen, omdat ze vies waren.
2 - Gisteren waste hij zich nauwkeurig.
3 - Over twee dagen zal ze haar broers en zussen zien.
4 - Als ze van plan is te komen, zal ik haar helpen.
5 - Ga erheen om je moeder te helpen.
6 - Koop het grote huis, ook al hou je er niet van.
Terug
naar het lesmenu,
of Naar boven
, of
Ga naar de eindtest
Any opinions, comments, corrections are welcome to this address:
Last updated the 27th of March
Copyright Björn Engdahl 2008
|