Ga naar Getallen, Werkwoorden, Oefening


Les 1

Vocabulaire


Getallen 0-10

Zelfstandige naamwoorden 1

Zweedse zelfstandige naamwoorden kunnen - net als de Nederlandse - twee geslachten hebben: onzijdig (n) of niet-onzijdig (r). Meestal is niet te zien of een woord onzijdig of niet-onzijdig is. U zult daarom het geslacht van elk nieuw woord uit uw hoofd moeten leren. Er zijn wel enkele regels, met behulp waarvan u dat gemakkelijker kan onthouden. Eén hiervan luidt, dat alle zelfstandige naamwoorden voor mensen of beroepen niet-onzijdig zijn.

Het onbepaalde lidwoord voor onzijdige zelfstandige naamwoorden is ett en voor niet-onzijdige zelfstandige naamwoorden is dat en. Het voornaamwoord det (hij/zij/het) wordt vergelijkbaar gebruikt voor onzijdige en den (eveneens hij/zij/het) voor niet-onzijdige zelfstandige naamwoorden. Let op: den en det worden altijd voor verwijzingen naar dieren of voorwerpen gebruikt. Personen worden aangeduid met han (hij) of hon (zij).


Enkele zelfstandige naamwoorden

Zo, wat zou u nu kunnen doen?
U zou een winkel binnen kunnen gaan en zeggen

God morgon, en penna tack! Hej då

Nog niet zoveel, maar u zou prima begrepen worden! Om geavanceerdere zinnen te kunnen maken, moet u eerst enkele werkwoorden leren.

Werkwoorden 1(De onbepaalde wijs en de onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.))

Werkwoorden zijn het belangrijkste onderdeel van elke taal. Als u alleen äta zegt, zult u begrepen worden. (Men zou u echter niet zo intelligent vinden)

In het Zweeds wordt voor elke persoon dezelfde werkwoordsvorm gebruikt, terwijl bijvoorbeeld het Nederlands verschillende vormen voor verschillende personen heeft. Bijvoorbeeld het werkwoord vara wordt als volgt verbogen in de o.t.t.:

    Jag
    är (vergeleken met het Ned.>
    Ik
    ben
    Du
    är
    Jij
    bent
    Han
    är
    Hij
    is
    Hon
    är
    Zij
    is
    Den
    är
    Hij/zij/het
    is
    Det
    är
    Hij/zij/het
    is
    Vi
    är
    Wij
    zijn
    Ni
    är
    Jullie/u
    zijn/bent
    De
    är
    Zij
    zijn


Dit is dus erg eenvoudig, zoals u ziet. U hoeft slechts één vorm voor elk werkwoord voor iedere werkwoordstijd te leren.

De meeste Zweedse werkwoorden zijn regelmatig, maar de werkwoorden die het vaakst gebruikt worden, zijn onregelmatig.

Regelmatige werkwoorden, onbepaalde wijs en o.t.t.

Alle Zweedse werkwoorden met meerdere lettergrepen eindigen op -a in de onbepaalde wijs. (Werkwoorden met één lettergreep eindigen op een klinker.) Er zijn twee verbuigingsvormen van regelmatige werkwoorden - groep 1 waarbij -r aan de stam wordt toegevoegd in dde o.t.t. en groep 2, waarbij -er aan de stam wordt toegevoegd. Het Zweeds voegt het woord att toe aan de onbepaalde wijs, bijvoorbeeld att gå betekent gaan (vgl. het Engelse to go).

Voorbeeld:

    Groep 1: Werkwoord: Tala (spreken) Groep 2: Werkwoord: Köpa (kopen)
    Stam: Tala- Stam: Köp-
    O.t.t.:
    Talar
    O.t.t.:
    Köper
    Groep 1: Werkwoord: Älska (houden van) Group 2: Werkwoord: Hjälpa (helpen)
    Stam: Älska- Stam: Hjälp-
    O.t.t.: Älskar O.t.t.: Hjälper


Zoals eerder gezegd, worden de werkwoorden in alle tijden voor elke persoon hetzelfde vervoegd.

Bijna alle onregelmatige werkwoorden vormen hun onvoltooid tegenwoordige tijd zoals groep 2

.

Voorbeeld:

    skriva (schrijven)
    skriv- + er =
    skriver
    han skriver =
    Hij schrijft

  • De werkwoorden vara (zijn) en ha (hebben) zijn onregelmatig en hebben de vorm är, resp. har in de o.t.t.
    (Jag är = Ik ben, Jag har = Ik heb)
  • Werkwoorden met één lettergreep zijn bijna altijd onregelmatig. De o.t.t. wordt hierbij gevormd door -r
  • toe te voegen.

Bijvoorbeeld:

    se (zien)
    se + r =
    ser
    hon ser
    = zij ziet



Uitspraak

  • We zijn terug bij de uitspraak! Tweelettergrepige werkwoorden hebben allemaal het grave accent in de onbepaalde wijs. Werkwoorden met drie of meer lettergrepen hebben vaak het het acuut accent op de op-één-na-laatste lettergreep.
  • In de o.t.t. hebben groep 1-werkwoorden allemaal het grave accent en alle andere werkwoorden hebben het accuut accent op de eerste lettergreep. Bijna alle werkwoorden van meer dan twee lettergrepen hebben de klemtoon op de op-één-na-laatste lettergreep met een accuut accent.

Voorbeeld:

    Tala (1) = [*ta:la], Talar = [*ta:lar]

    Köpa (2) = [*kö:pa], Köper = ['kö:per]

    Skriva (i) = [*skri:va], Skriver = ['skri:ver]

    Diskutera (1) = [disku:'te:ra], Diskuterar = [disku:'te:rar] (diskutera = discussiëren)



Enkele werkwoorden:

Nu u enkele werkwoorden en zelfstandige naamwoorden kent, kunt u meer geavanceerde zinnen maken, zoals

    Jag heter Björn Engdahl = Ik heet Björn Engdahl
    Han köper en boll = Hij koopt een bal

Oefening - Vertaal de volgende zinnen in het Zweeds

    Een jongen schrijft een ansichtkaart
    Zij helpen een vrouw
    Jij houdt van een man
    Zij studeert Zweeds (=svenska)
    Wij kopen een postzegel
    Jullie zien het

    Klik hier voor de antwoorden


Terug naar het lesmenu, of Naar boven , of Ga naar les 2


Any opinions, comments, corrections are welcome to this address:

Last updated the 27th of March

Copyright Björn Engdahl 2008